Naam: Patry Arts
Leeftijd: 38 jaar
Opleiding: inserviceopleiding ziekenverzorgende, HBO-V deeltijdopleiding
Werkzaam als: (generalistisch) praktijkondersteuner
Werkzaam bij: Gezondheidscentrum Prinsejagt in Eindhoven
Sinds: 2006
Aantal uren per week: 10
Andere werkzaamheden: verpleegkundige bij een thuiszorgorganisatie (26 uur)
De kleur van mijn vak: rood
[[img:265]]
Uit welke werkzaamheden bestaat jouw vak?
Ik ben een praktijkondersteuner met generalistische taken en ben er in principe voor alle patiënten met een niet-medische hulpvraag. Dat varieert van het aanvragen van een badplank tot het regelen van faciliteiten voor terminale thuiszorg. Uiteraard horen daar ook huisbezoeken bij. Ik doe geen diabetes- of astma/COPD-spreekuren. Daarvoor hebben we binnen dit gezondheidscentrum gespecialiseerde verpleegkundigen in dienst.
Ik werk hier samen met vier huisartsen met wie ik wekelijks overleg op heb op een vaste dag. Alle overlegpartijen kunnen daar patiënten inbrengen die ze belangrijk vinden om te bespreken. Dat zijn met name de chronische en terminale patiënten. We bespreken de stand van zaken en welke acties er eventueel ondernomen moeten worden. Tussendoor kunnen we ook gewoon bij elkaar binnenlopen met vragen of voor overleg. De lijntjes zijn hier heel kort en dat werkt erg prettig.
Waarom heb je dit vak gekozen?
Ik ga graag met mensen om. Als praktijkondersteuner zie ik de mens in al zijn diversiteit: arm, rijk, dik, dun, gekleurd, blank. Ik kom overal. Dat maakt het vak leuk en ook gekleurd. Ik vind dat je dit soort beroepen met een bepaald gevoel moet doen. Als je bij de uitoefening ervan geen goed gevoel hebt, kun je er beter mee stoppen. Ikzelf verkies het generalistische boven het specialistische omdat je als generalist de mensen in hun natuurlijke habitat ziet. Specialistische verpleegkundigen zitten toch veel meer achter een bureau spreekuren te draaien. Dat is niets voor mij. Nu besteed ik 70% van mijn tijd aan het afleggen van huisbezoeken. In de overige tijd doe ik de administratie en vul ik aanvraagformulieren in. Op de manier waarop het nu is ingevuld vind ik praktijkondersteuning een geweldig vak, waar ik helemaal mijn ei in kwijt kan. Dat komt wellicht ook omdat het veel raakvlakken heeft met het wijkverpleegkundige werk. Overigens zie ik wel een verschuiving van generalistisch werken naar een allround praktijkondersteuner die diabetes, COPD en CVR doet en ook nog generalistische taken heeft.
Zijn er nog meer voordelen aan een generalist?
Als praktijkondersteuner leer je veel over hoe het in zorgland werkt. Je bouwt een groot netwerk op, wat erg handig is. Ook leer je flexibel te zijn; er zijn vaak meerdere oplossingen mogelijk voor een probleem. Een generalist neemt veel wind uit de zeilen van de huisarts. Als het bijvoorbeeld gaat om thuiszorg hebben mensen veel vragen en moet er vaak veel geregeld worden. Voorheen moest een huisarts of praktijkassistent dit zelf oplossen, nu doe ik dat. Ook ga ik op verzoek van de huisartsen thuis kijken bij patiënten hoe hun situatie is en of ze hulp kunnen gebruiken. Vaak gaat het dan om hoogbejaarde patiënten.
De huisartsen vinden het prettig dat ze de zorg van patiënten met mij kunnen delen. We bespreken in ons wekelijks overleg wat de stand van zaken is en ze weten dat dingen geregeld worden. Ik koppel ook altijd terug wat er concreet is gebeurd. Daarnaast fungeer ik als een soort troubleshooter. Ik speel in op acute zaken waar de huisarts tijdens het spreekuur tegenaan loopt en waar ze zelf geen tijd voor hebben om achtergaan te gaan.
Waarom kan een huisarts of praktijkassistent jouw werk niet doen?
Een huisarts heeft simpelweg te weinig tijd en misschien ook onvoldoende kennis om op niet-medische hulpvragen in te gaan en dat geldt in feite ook voor de praktijkassistent. Tijdens de opleiding HBO-V leer je heel breed te kijken. Dat is handig, want een hulpvraag komt meestal niet alleen. Vaak is er meer aan de hand. Als een hoogbejaarde mevrouw om een douchezitje vraagt omdat ze slecht ter been is, hoe komt ze dan de trap op? Het kunnen inschatten van zo’n situatie heeft te maken met opleidingsniveau, maar ook met ervaring. Ik heb hiervoor in verpleeg- en verzorgingshuizen gewerkt en ik heb daar veel gezien en meegemaakt. Bovendien heb ik een breed netwerk waardoor ik feilloos weet wie ik moet inschakelen om bijvoorbeeld zo’n badplank te regelen. Dat netwerk heb ik deels opgebouwd tijdens mijn oude baan, maar dat heb ik ook omdat ik naast deze baan parttime als wijkverpleegkundige werk. Door de combinatie van kennis, ervaring en netwerk is het uiteindelijk toch efficiënter als ik bepaalde zaken regel in plaats van de assistent.
Hoe zie jij je beroep over vijf jaar?
In 2009 wordt het lastiger om generalist te blijven, omdat vanaf 1 januari de regeling ingaat dat de uren van een praktijkondersteuner declarabel moeten zijn. Voor een generalist die geen spreekuren draait is dat lastig. Eigenlijk is het onmogelijk om in harde cijfers te laten zien wat je als generalist oplevert. Ik realiseer me dat je als generalist op die manier meer kost dan dat je oplevert. En dus ben je sowieso een duurbetaalde kracht. Zaken als werkdrukvermindering en verbetering van de kwaliteit tellen in zo’n declaratiesysteem niet mee. Gelukkig zien mijn collega’s binnen dit gezondheidscentrum die meerwaarde wel. Ze houden hier dan ook gewoon een generalistischwerkende praktijkondersteuner aan. Die meerwaarde uit zich volgens mij ook doordat steeds meer mensen mij weten te vinden zonder tussenkomst van de huisarts. Dat kan ik merken. We zitten met ons pand aan een verzorgingscentrum vast en daar doen praatjes snel de ronde. Dit soort mond-tot-mondreclame geeft aan dat de meeste patiënten heel tevreden zijn.
Er zullen dus de komende jaren minder generalisten zijn, maar ik denk dat dit vak over vijf jaar weer opkomt. Zowel huisartsen als zorgverzekeraars zullen dan concluderen dat generalistische praktijkondersteuners kwaliteit bieden en hier ook in willen investeren. Zeker met het oog op de toenemende vergrijzing. Ik ben daarvan overtuigd, maar het zou mooi zijn als onafhankelijk onderzoek de meerwaarde aantoont.
Wat vind je minder leuk aan je beroep?
Ik heb wel eens moeite met de schrijnende gevallen die ik tegenkom, vooral jonge mensen die ernstig of terminaal ziek zijn. Dan denk ik: dat kan mij ook gebeuren. Maar dat zal ongetwijfeld ook met mijn leeftijd te maken hebben. Dan denk je toch meer over dit soort dingen na dan als je twintig bent.
Verder stoor ik me wel eens aan de vele regels en instanties die er zijn. Om zaken te regelen moet je heel veel formulieren invullen, die geregeld bij de betreffende instantie kwijtraken. Dat kost gewoon heel veel energie en tijd. Om een voorbeeld te noemen: als je een aanvraag doet voor thuiszorg moet je dat indienen bij het loket van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Die stuurt het door naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het CIZ stuurt het vervolgens weer terug naar de WMO. Dan denk ik, we maken het er alleen maar moeilijker op. Er zijn dan te veel schakels en dus neemt de kans op fouten toe. En het is juist zo schrijnend omdat mensen vaak zitten te springen om hulp. Dan kun je niet doodleuk zes weken wachten tot de boel eens een keer verwerkt is.
Waarom is de kleur van jouw vak rood?
Rood is een warme kleur en ik vind dat ons vak warmte uitstraalt. Je werkt immers met mensen. Vaak kom je mensen tegen die in een moeilijke, acute situatie zitten. Dat associeer ik ook met de kleur rood: een alarm.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2009, nummer 1
Literatuurverwijzingen: