Hou je kennis up to date met de toetsvragen van huisarts Janine Freeke. Ze zijn geformuleerd als stellingen (juist/onjuist). Heb je een vraag naar aanleiding van de kennistoets ? Mail deze naar tpo@nhg.org.
Op het diabetesspreekuur van de praktijkondersteuner komt mevrouw Verborgt, een tot dusver verder gezonde diabeet van 76 jaar. Zij vertelt sinds ongeveer 2 maanden af en toe haar hart te voelen bonzen. Ze antwoordt desgevraagd dat ze daarbij geen pijn op de borst heeft en niet misselijk is. Bij onderzoek voelt de praktijkondersteuner een onregelmatige hartslag en meet een bloeddruk van 140/85. De overige diabetescontroles zijn stabiel. De praktijkondersteuner overweegt de diagnose boezemfibrilleren en maakt voor mevrouw Verborgt een controleafspraak later in de week bij de huisarts.
De genoemde klachten kunnen passen bij paroxismaal boezemfibrilleren.
2
De termijn voor een controleafspraak bij de huisarts is in deze casus te lang.
De huisarts ziet mevrouw Verborgt 2 dagen later op het spreekuur. Bij navraag blijkt zij om de paar dagen last te hebben hartkloppingen; op dit moment heeft zij geen klachten en heeft zij bij onderzoek een regelmatige pols van 68 slagen/minuut. Ter bevestiging van de diagnose boezemfibrilleren vraagt de huisarts een ECG aan en bloedonderzoek naar bloedarmoede en schildklierafwijkingen. Tot het juiste aanvullend onderzoek in deze casus behoort/behoren:
3
Een ECG;
4
Bloedonderzoek naar bloedarmoede (Hb);
5
Bloedonderzoek naar schildklierafwijkingen (TSH).
Als de uitslagen bekend zijn, bespreekt de huisarts met de praktijkondersteuner de behandeldoelen en de verschillende behandelopties bij boezemfibrilleren. Volgens de huisarts is een van de behandeldoelen bij boezemfibrilleren het verminderen van de kans op complicaties. De huisarts legt uit dat doordat de boezems zich niet samentrekken, kleine bloedstolsels kunnen ontstaan, met name in de linker boezem. Als deze losschieten kan dit een vaatafsluiting veroorzaken in de hersenen (CVA of TIA) of elders in het lichaam. Om dit risico te verlagen overweegt de huisarts bij mevrouw Verborgt antistolling voor te schrijven in de vorm van een cumarinederivaat.
6
Het voorschrijven van een cumarinederivaat is in deze casus geïndiceerd.
Een ander behandeldoel is het verminderen van de klachten bij een snelle onregelmatige hartslag met een slechte cardiac output. De huisarts legt uit dat hierbij het herstel van de hartfrequentie belangrijker is dan herstel van het sinusritme. De huisarts overweegt mevrouw Verborgt (1) direct naar de cardioloog te verwijzen voor cardioversie of (2) een bètablokker voor de schrijven om de hartfrequentie te verlagen. Tot de juiste behandeloptie(s) in deze casus behoort/behoren:
7
De behandeling zoals genoemd bij (1);
8
De behandeling zoals genoemd bij (2).
De antwoorden vind je op in een afzonderlijk artikel “Antwoorden”.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 3
Literatuurverwijzingen: