1. Onjuist.

Volgens het NIVEL was in 2007 de diabetes mellitus prevalentie (het aantal ziektegevallen per 1000 patiënten in de huisartsenpraktijk) 38,2 en loopt geleidelijk op. In 2011 bedroeg de prevalentie 49,5. De verwachting is dat deze nog verder zal stijgen door de toenemende vergrijzing en het groeiend aantal te dikke kinderen. Van de totale prevalentie gaat het ongeveer bij 90% om diabetes mellitus type 2 en bij 10% om type 1.

http://www.nivel.nl/incidentie-en-prevalentiecijfers-in-de-huisartsenpraktijk 

2. Juist.

3. Juist, maar onvolledig.

In Nederland komt diabetes mellitus beduidend vaker voor bij personen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. Onder personen van Surinaams-hindoestaanse afkomst is de prevalentie het hoogst, vooral in de hogere leeftijdsgroep.

4. Juist, maar onvolledig.

De stappen zijn juist en van sulfonylureumderivaten is aangetoond dat ze het optreden van microvasculaire complicaties verminderen. De nieuwe NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 raadt gliclazide aan. Dit middel zou een lager risico op cardiovasculaire mortaliteit en sterfte geven door alle oorzaken dan de overige sulfonylureumderivaten.

5. Onjuist.

De derde stap bestaat niet uit het vervangen, maar uit het toevoegen van NPH-insuline eenmaal daags aan de orale bloedglucoseverlagende middelen.

6. Juist.

7. Onjuist.

De HbA1c-streefwaarde was voor alle patiënten 53 mmol/mol (= 7,0%). In de nieuwe NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 zijn de streefwaarden voor diabetespatiënten > 70 jaar eventueel als volgt milder: zie figuur 1.

[[img:371]]

8. Juist.