Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Antwoorden

redactie
1

Juist

2

Onjuist

Klachten van hartkloppingen of een onregelmatig kloppend hart kunnen duiden op boezemfibrilleren (ook wel atriumfibrilleren of AF genoemd). Dit is een veelvoorkomende hartritmestoornis waarbij de hartslag onregelmatig en meestal versneld is. Deze ritmestoornis kan continu zijn of in aanvallen voorkomen; als dit laatste het geval is wordt het paroxismaal genoemd. Aangezien de klachten van mevrouw Verborgt duidelijk langer dan 48 uur bestaan, is de genoemde controletermijn van een paar dagen niet te lang. Bij klachten die korter dan 48 uur bestaan, dient direct overleg met de huisarts plaats te vinden om te bekijken of er een indicatie is voor snelle verwijzing naar de cardioloog voor cardioversie. Uit praktisch oogpunt kun je overwegen de huisarts te vragen direct mee te voelen naar de onregelmatige pols, omdat deze nu te voelen is en bij een geplande controleafspraak mogelijk niet.

3

Onjuist

4

Juist

5

Juist

Bij het vermoeden paroxismaal atriumfibrilleren is het aan te bevelen geen normaal ECG aan te vragen, maar een 24-uurs of holter-ECG (bij klachten eenmaal of vaker per 24 uur), of een eventrecorder (bij minder frequente klachten). Een normaal ECG hoeft tussen de aanvallen in namelijk geen boezemfibrilleren te laten zien. Daarnaast wordt laboratoriumonderzoek aangevraagd naar behandelbare oorzaken van boezemfibrilleren: bloedarmoede en een te snel werkende schildklier. Atriumfibrilleren komt vaker voor bij diabetes mellitus. Daarom hoort bij iemand waarvan niet bekend is of hij diabetes heeft, ook de glucose te worden bepaald.

6

Juist

Antistolling bij atriumfibrilleren kan bestaan uit thrombocytenaggregatieremming (acetylsalicylzuur) of cumarinederivaten (acenocoumarol of fenprocoumon). Cumarinederivaten zijn het meest effectief, maar hebben als nadeel dat het risico op bloedingen groter is en dat regelmatige controles door de thrombosedienst nodig zijn. De keuze tussen beide middelen wordt bepaald door het jaarlijks absolute risico op een CVA of TIA. Is dit risico kleiner dan 4%, dan wordt thrombocytenaggregatieremming geadviseerd; is dit risico groter dan of gelijk aan 4%, dan wordt een cumarinederivaat voorgeschreven tenzij er een contra-indicatie is (bijvoorbeeld een recente bloeding in hersenen of darmen). Als hulpmiddel voor het bepalen van het absolute risico op een CVA of TIA is de CHADS2-score ontwikkeld:
[[tbl:383]]
Bij een score van 0 of 1 wordt gekozen voor thrombocytenaggregatieremmers, bij een score van 2 of hoger voor cumarinederivaten. Mevrouw Verborgt scoort 2 punten, 1 voor de leeftijd en 1 voor de diabetes mellitus, en komt dus in aanmerking voor een cumarinederivaat.

7

Onjuist

8

Onjuist

Bij mevrouw Verborgt bestaan de klachten duidelijk langer dan 48 uur en daarom kan geen cardioversie plaatsvinden zonder voorafgaande antistolling. Direct verwijzen naar een cardioloog is daarom niet zinvol. Bij onvoldoende respons op medicamenteuze therapie en aanhoudende klachten kan zo nodig in een later stadium en onder afdoende antistolling alsnog naar de cardioloog worden verwezen voor aanvullende therapie. Bètablokkers, calciumantagonisten of digoxine kunnen nodig zijn om de hartfrequentie te verlagen. In de casus van mevrouw Verborgt is de ventrikelfrequentie echter niet verhoogd, waardoor er in eerste instantie geen indicatie is voor ventrikelfrequentie-verlagende medicatie.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 3

Literatuurverwijzingen:

1Boode BSP, Heeringa J, Konings KTS, Rutten FH, Van den Berg PJ, Zwietering PJ, et al. NHG-Standaard Atriumfibrilleren. www.nhg.org. Geraadpleegd in januari 2011.
2Opstelten W. Boezemfibrilleren: vinger aan de pols! Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010;6:168-71.