In het Tijdschrift voor praktijkondersteuning bieden we je de mogelijkheid om je kennis up to date te houden, onder meer door te testen hoe het is gesteld met je kennis. De toetsvragen en -antwoorden zijn bedacht door huisarts Janine Freeke en zijn als juist/onjuist geformuleerd. Heb je zelf een vraag? Mail deze naar tpo@nhg.org. Wij sturen je vraag door naar Janine. De huisarts woonde onlangs een nascholing bij over het medicamenteuze beleid bij COPD-patiënten. Aan de hand hiervan beweert hij in een gesprek met de praktijkondersteuner het volgende.
Indien een COPD-patiënt gaat starten met het gebruik van een bronchusverwijder, heeft een langwerkende bronchusverwijder, bijvoorbeeld tiotropium, de voorkeur boven een kortwerkende bronchusverwijder, bijvoorbeeld salbutamol.
De heer Veen is 74 jaar en heeft sinds 6 jaar typische angina pectoris-klachten. Direct na het stellen van de diagnose heeft de huisarts destijds een activiteitenadvies gegeven: minimaal vijf keer per week minstens een half uur stevig wandelen.
2
Dit activiteitenprogramma heeft een aantoonbaar gunstig effect op het beloop van angina pectoris.
De heer Veen leidt een actief leven. Sinds een half jaar heeft hij meer klachten: bijna elke week heeft hij een pijnaanval, die met nitrobaat sublinguaal binnen enkele minuten weer verdwijnt. De pijn treedt op als hij wat sneller dan normaal fietst, of een zware boodschappentas draagt.
3
Op grond van het beschreven veranderde klachtenpatroon is het aan te raden de heer Veen met spoed te verwijzen naar de cardioloog.
Mevrouw Koole komt vanwege haar astma regelmatig op controle bij de praktijkondersteuner. Zij heeft nu een vraag over haar zoon Geert van vier. Geert is verkouden en heeft sinds twee dagen een piepende en zagende ademhaling. Dat heeft hij deze winter twee keer eerder gehad, telkens bij een verkoudheid. Geert reageerde steeds direct goed op enkele vernevelingen salbutamol via een voorzetkamer. De moeder van Geert denkt aan astma en vraagt nu om bloedonderzoek bij Geert. Geert is niet bekend met een atopische constitutie, in zijn familie komt dit wel voor. De praktijkondersteuner overweegt de diagnose astma bij Geert en overlegt met de huisarts of zij bloedonderzoek in de vorm van een Phadiatoptest zou moeten doen.
4
Gezien de leeftijd van Geert heeft bloedonderzoek nu nog geen zin.
5
De goede reactie op enkele vernevelingen van salbutamol maakt de diagnose astma bij Geert waarschijnlijk.
Mevrouw Koole heeft ook nog een vraag over Geerts oudere broer Hans. Hij is zeven en moet ’s nachts vaak hoesten, echter zonder te piepen. Zij vraagt zich af of Hans misschien astma kan hebben en of hij een longfunctietest kan krijgen.
6
Nachtelijk hoesten zonder piepen is typisch voor astma.
7
Spirometrie is betrouwbaar bij kinderen vanaf zes jaar.
De antwoorden staan in een afzonderlijk artikel.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 2
Literatuurverwijzingen: