Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Verpleegkundige interventie bij hartpatiënten in een achterstandswijk

redactie

Het aantal patiënten met hartfalen neemt toe door de vergrijzing en doordat steeds meer mensen een hartaanval overleven. De begeleiding van deze patiënten kan beter: dokters schrijven vaak niet de geadviseerde medicatie voor (bètablokkers en ACE-remmers) en zijn niet actief genoeg in counseling, bewaking van de therapietrouw en stimulatie van zelfcontrole. Als taalproblemen en culturele verschillen tussen dokter en patiënt een rol spelen, laat de zorg nog meer te wensen over.
In Harlem (New York) deed men een gerandomiseerd onderzoek onder 406 ambulante patiënten naar het effect van een verpleegkundige interventie. De onderzoekers vergeleken de zorg van een speciaal getrainde verpleegkundige met de gebruikelijke zorg. De verpleegkundige zorg bestond uit een eenmalig consult over dieet, compliance en zelfmanagement. Daarna was er gedurende een jaar geregeld telefonische contact met de patiënten en deed de verpleegkundige evidence-based voorstellen voor medicatieverandering aan de behandelende artsen. De verpleegkundige sprak de eigen taal van de patiënt. De verpleegkundige functioneerde ook als zorgcoördinator.
Bijna de helft van de patiënten was zwart en een derde van Latijns-Amerikaanse afkomst; 59% was ernstig ziek (NYHA klasse 3 en 4; dyspnoe bij geringe inspanning of in rust). Na een jaar bleken in de verpleegkundigegroep 20% minder ziekenhuisopnames te zijn geweest en was ook het dagelijks lichamelijk functioneren van de patiënten beter dan in de controlegroep. Het verschil in inspanningstolerantie kwam overeen met één klasse op de schaal van de NYHA: van drie naar twee: kortademig bij lichte inspanning (3) naar kortademig bij zware inspanning (2). Er was geen verschil in voorgeschreven medicatie tussen beide groepen. Hoewel een halfjaar na het stoppen van de interventie nog steeds een verschil bestond in ziekenhuisopnames daalde het lichamelijk functioneren van de interventiepatiënten toch weer naar het niveau van de controlegroep.
Na het onderzoek vergeleek men de interventies in de controlegroep en de verpleegkundigegroep. In de verpleegkundigegroep waren het dieet en zoutbeperking veel vaker onderwerp van gesprek geweest. Dat was het enige echt grote verschil, er was bijvoorbeeld geen verschil in voorgeschreven medicatie. Het blijft dus onduidelijk welke elementen uit het programma verantwoordelijk zijn voor het succes: de extra (coördinerende) zorg van de verpleegkundige, de herkenbare taal of de aangepaste interventies op dieet, compliance of zelfmanagement.
Belangrijkste conclusie is dat een op de patiënt toegesneden programma, uitgevoerd door verpleegkundigen de gezondheidstoestand van patiënten met hartfalen aanzienlijk kan verbeteren en zorgt voor een forse vermindering in ziekenhuisopnames. (HvW)

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2006, nummer 2

Literatuurverwijzingen:

1Sisk JE, et al. Effects of nurse management on the quality of heart failure care in minority communities. A randomized trial. Ann Intern Med 2006;145:273-83.