Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Mijn praktijkondersteuner / Mijn huisarts

redactie

Praktijkondersteuner en huisarts vormen een aparte constellatie. Op deze plek komen telkens twee ervaringsdeskundigen apart van elkaar aan het woord. Hoe vinden zij dat ze samenwerken? En wat vinden ze van elkaar? Lees hier over de werkrelatie van collega’s!

De praktijkondersteuner: Monique Mutsaars (45), POH bij hagro Tilburg
Opleiding: doktersassistente
Werk hiervoor: 20 jaar doktersassistente

“Al twintig jaar was ik doktersassistente, toen ik eens een informatieavond bezocht over het beroep van praktijkondersteuner. Ik merkte dat ik mijn spreekuren verreweg het leukst vond aan mijn vak. Om elke ochtend een paar uur aan de telefoon te zitten voor het plannen van afspraken en de herhaalrecepten was natuurlijk heel nuttig werk, maar het gaf niet de voldoening die ik haalde uit de patiëntencontacten. Wat dat betreft was de functie van ondersteuner ideaal. Mensen meer kunnen vertellen over hun aandoening, en ze kunnen begeleiden erbij: het leek me geweldig. Toch heb ik vier maanden getwijfeld of ik de stap durfde te wagen. Studeren met drie kinderen leek een zware opgave. Ook vond ik het best eng om na al die jaren weer aan de studie te gaan. Toen deze hagro de sollicitatieprocedure opstartte, heb ik me uiteindelijk aangemeld. En ik ben heel blij dat ik de sprong heb gewaagd, want ik had dit werk nooit willen missen!
Ik ervaar elke dag dat het belangrijk is dat er meer tijd is om mensen te informeren over hun ziekte en wat ze zelf kunnen doen. Mensen vinden het ook fijn dat ze hun verhaal kwijt kunnen. Hoewel dit natuurlijk ook een valkuil kan zijn. Je moet er voortdurend voor waken dat mensen niet met hun hele hebben en houden bij je komen. Het is een kunst om dat op tijd door te hebben en te zeggen: daarvoor moet u echt bij de huisarts zijn, want dit heeft niets met uw diabetes te maken. Ik geef mensen ook veel informatie over mijn beroep, zodat ze weten dat ik niet zelfstandig mensen oproep, dat er juist duidelijke afspraken zijn met de huisarts waarom iemand bij mij komt. Dat is ook van belang voor de mensen zelf: er komen zoveel nieuwe gezichten bij in de gezondheidszorg, zeker voor ouderen is dat soms verwarrend. Ik snap ook wel dat ze me dan toch diëtiste noemen omdat ik veel met voeding en leefstijl bezig ben.
Met dokter Angenent heb ik elke dag structureel contact over de patiënten, dat werkt heel prettig. Je leert van elkaar, en bepaalde vreemde klachten kun je direct doorspreken. Op het moment dat je over een persoon vertelt, komt deze bij ons allebei even ‘binnen’. Het stelt ons in staat patiënten goed te volgen in hun situatie.
Ik werk drie dagen in drie verschillende praktijken: dat betekent drie keer een andere manier van werken en dagindeling. Maar die afwisseling vind ik wel een uitdaging. Bovendien pik ik bij de ene huisarts soms zaken op die ik aan de andere huisarts voorstel. Daarvoor is bij dokter Angenent ook ruimte. Toen ik bijvoorbeeld aangaf dat het werkoverleg tussen assistenten, ondersteuner en hemzelf wat structureler kon, vond hij dat een prima suggestie.
Het diabetesprotocol heb ik samen met de andere praktijkondersteuner gemaakt, op basis van de NHG-standaard en de regionale richtlijnen. De huisartsen hier hebben bewust gekozen voor een summiere uitvoering: het moest in één of twee A4-tjes duidelijk zijn wat de bedoeling was bij een diabeet. Zij wilden een praktijkprotocol dat snel en overzichtelijk aangeeft wie wat doet en wanneer. Dit wordt een keer per jaar bijgesteld.
Het is een vak waar je veel kansen en mogelijkheden krijgt. Ik vind het nog steeds fantastisch als iemand van de pillen af kan komen, omdat hij 30 kilo is afgevallen! Een tip aan andere ondersteuners? Mijn ervaring is dat het belangrijk is om je vakgebied bij te houden. Zeker omdat je vrij solistisch werkt in de meeste gevallen. En: het is goed om een netwerk van collega’s op te bouwen. Dat is leerzaam én gezellig.”

De huisarts: René Angenent (45 jaar), huisarts in Tilburg
Hagro: zes huisartspraktijken
POH vanaf: 2003

“In onze hagro werken twee praktijkondersteuners: Monique en haar collega ‘doen’ ieder de helft, elk drie artsen. Toen praktijkondersteuning mogelijk werd, werden we getipt door een collega die vertelde dat er ondersteuning werd geboden vanuit het DHV. In Tilburg bleek een DHV-coördinatrice werkzaam die al eerder hagro’s had gecoacht op dit gebied. Van die dienstverlening hebben we indertijd ook gebruik gemaakt, het was toch vrij onbekend terrein voor ons. We wisten dat Monique interesse had, en eigenlijk was al snel duidelijk dat zij het zou gaan worden. Ze kon in haar eerste jaar de opleiding gaan doen, naast haar werk. Op voorwaarde natuurlijk dat ze het zou halen, haha! Maar daar hebben we nooit aan getwijfeld.
De drie huisartsen die Monique ondersteunt, hebben een wat oudere praktijk met veel type 2-diabeten. Aangezien de behandeling door tijdgebrek niet optimaal was, lag het voor de hand dit als eerste door te schuiven naar haar. Ik moest er even aan wennen dat ik een stukje spreekuurcontact kwijtraakte. Monique is een prettige persoon aan wie mensen gemakkelijk vertellen, en dat deden ze dan ook. Ze is goed in staat een vertrouwensband op te bouwen. Toen besefte ik dat het niet alleen het medische aspect is wat je uitbesteedt, je delegeert ook de aandacht die mensen krijgen. Gelukkig wilde Monique alle gehoorde verhalen graag delen, zodat ik toch goed op de hoogte bleef wat er bij patiënten zoal speelde. Intussen ben ik helemaal gewend hieraan en heb allang niet meer het idee dat ik iets mis.
Diabetes is haar enige aandachtsgebied. Daarnaast maakt ze een kleine uitstap naar cardiovasculair risico, waarbij ze een inventarisatie maakt van de groep medicamenteus behandelde hypertensiepatiënten. Hierbij stelt Monique een risicoprofiel op en bespreekt met de mensen welke factoren zij zelf kunnen beïnvloeden, door bijvoorbeeld te stoppen met roken of meer te bewegen.
Samen met diabetes vult dit haar tijd maximaal. Zoals veel andere huisartsen merk ik ook dat ik het protocol minder strak aanhoud dan zij. Zoals bij de jaarcontroles van diabetici: behalve al die waardes controleren, wil ik ook graag praten met patiënten. Soms vergeet ik dan bijvoorbeeld iets vast te leggen volgens het protocol. Monique herinnert me hieraan. Ook inhoudelijk zie ik de cijfertjes vaak meer als goede indicatie dan als absolute grens.
Sinds de komst van Monique is de werkdruk voor mij iets lichter geworden. Ook heb ik bepaalde controletechnieken geleerd van haar. Monofilament bijvoorbeeld, dat wordt gebruikt voor het meten van de gevoeligheid van de voetzool bij diabetespatiënten. Het is prettig als iemand je in een paar zinnen kan bijpraten over iets waarvan je nog nooit hebt gehoord. De meeste artsen in mijn omgeving vertellen enthousiaste verhalen over hun praktijkondersteuners. Als er sprake is van aarzeling, komt dat bijna altijd door het ontbreken van faciliteiten, bijvoorbeeld een extra spreekkamer. Andere artsen zouden niet meer zonder willen, en ik ook niet.
Wat in mijn ogen toegevoegde waarde geeft aan het werk van een praktijkondersteuner: ik zie dat het goed werkt om één vaste persoon voor een bepaald ziektebeeld te hebben. Patiënten voelen zich echt gecoacht door Monique. Dat vind ik een bijzonder waardevolle aanvulling op de praktische activiteiten van controles en metingen. Mentale ondersteuning, dat is in het ziekteproces misschien wel net zo belangrijk als het volgen van de ziekte zelf.”

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 3

Literatuurverwijzingen: