Praktijkondersteuner en huisarts vormen een aparte constellatie. Op deze plek komen telkens twee ervaringsdeskundigen apart van elkaar aan het woord. Hoe vinden zij dat ze samenwerken? En wat vinden ze van elkaar? Lees hier over de werkrelatie van je collega’s!
De praktijkondersteuner: Jolanda Menting (41 jaar) POH bij hagro in Eersel, op locatie in Eersel en Riethoven.
Opleiding: hbo-V, POH, bezig met opleiding diabetesverpleegkundige
Werk hiervoor: 16 jaar in de thuiszorg in patiëntenzorg en ouder en kind-zorg, daarna medewerker zorgcentrale.
‘Het was mijn eigen huisarts die me attendeerde op het bestaan van praktijkondersteuners. “Is dat niets voor jou?” vroeg hij. En inderdaad, het bleek zeker iets voor mij. Ik werk nu 3,5 jaar bij de huisartsengroep in Eersel: zes huisartsen met drie praktijkondersteuners. Een van mijn collega’s heeft als aandachtsgebied depressie. Met de andere collega ben ik bezig met astma/COPD en stoppen met roken, dit laatste in samenwerking met de stop-rokenpoli van het Maxima Medisch Centrum. Maar mijn grootste aandachtsgebied is diabeteszorg. In eerste instantie ging het alleen om de patiënten met orale medicatie en/of voedingsadviezen. Nu komen ook de insulineafhankelijke patiënten, die één of twee keer per dag moeten spuiten. En als ik straks mijn opleiding tot diabetesverpleegkundige heb afgerond, mag ik ook de patiënten zien die vier keer per dag insuline nodig hebben en patiënten met complexere situaties.
In deze regio is diabeteszorg, op dit moment alleen voor type 2, als een keten-DBC opgezet. Dit is georganiseerd door Pozob, Praktijkondersteuning Zuidoost-Brabant (zie uitleg Corien). Patiënten met DM2 krijgen door de ketenaanpak meer gestructureerde zorg dan voorheen. Vroeger moesten ze zelf een labformulier ophalen bij de huisarts en bellen voor de uitslag. Bij ons is iedereen, uiteraard met hun toestemming, aangemeld bij de Diabetesdienst van het Diagnostisch Centrum in Eindhoven. Nu worden ze elke drie maanden door deze dienst opgeroepen voor bloedafname plus eenmaal per jaar voor voetonderzoek en fundusfoto. Daarnaast komen ze vier keer per jaar bij me langs. Dat “ritme” vinden veel mensen prettig, ze vergeten de bloedcontroles ook minder snel. Ook is er nu meer tijd voor uitleg over het ziektebeeld, de medicatie en leefstijladviezen. Je kunt patiënten natuurlijk nergens toe dwingen, maar je kunt ze er wel bewust van maken dat een bepaalde leefstijl hun eigen keuze is, en dat ze zelf ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen gezondheid. Aan dit stuk zorg kan ik veel meer aandacht geven dan de huisarts vroeger.
Corien is een van de huisartsen met wie ik werk. Onze samenwerking is altijd goed geweest. We zijn met zijn tweeën begonnen met het opstellen van een astma/COPD-protocol: zij als coördinator van Pozob namens de huisartsen, ik als praktijkondersteuner. Pionieren geblazen, want behalve een bureau en een telefoon hadden we niets. Dat schept wel een band. Ik zie niet dat zij anders met een protocol omgaat dan ik. Wat ik wel opvallend vond, was dat de samenwerking met huisartsen zo soepel kon gaan! Vanuit de thuiszorg was ik dat anders gewend, daar was nogal wat afstand tussen de medewerkers en huisartsen. De communicatie verliep toen niet erg soepel, onder andere door de totaal verschillende werktijden. Dat huisartsen opeens zo ‘bereikbaar’ waren, was echt een eyeopener.
Gezien de relatief geringe populatie in deze kleinere praktijk heb ik ruimte in mijn werk om me te gaan concentreren op twee nieuwe onderwerpen, osteoporose en cardiovasculair risico. Het opzetten van het spreekuur kost de meeste tijd: je moet de patiënten selecteren uit het bestand, ze benaderen, informatie geven over het ziektebeeld… maar als alles eenmaal in het systeem zit, loopt het vanzelf. Dat is een voordeel van werken in kleine kerkdorpen: je krijgt de kans je in meerdere gebieden goed te verdiepen.
Nieuwe medicijnen schrijf ik nooit voor, maar ik verhoog de medicatie wel. Ondanks het feit dat de diabeteszorg prima verloopt, besloten we toch onlangs dat de patiënten weer minstens eenmaal per jaar door hun huisarts (waaronder Corien) worden gezien. Simpelweg omdat ik geen arts ben en zij wel: misschien ziet ze dingen waar ik niet op let. Bovendien is het goed voor de binding van de huisarts met patiënten. Uiteindelijk is het beter dat we de diabeteszorg samen dragen, niet ik alleen.’
De huisarts: Corien van der Sluijs (44 jaar) huisarts in Riethoven, behorend tot hagro Eersel-Steensel-Riethoven
Hagro: zes huisartspraktijken
POH vanaf: 2002
‘Zoals vele collega’s heb ook ik al werkend de waarde van praktijkondersteuning ontdekt. In het begin hoop je natuurlijk op werkvermindering en kwaliteitsverbetering van de chronische zorg. Dat eerste moet nog steeds gebeuren, maar gelukkig is de kwaliteit inderdaad met grote sprongen vooruit gegaan. Als ik kijk naar bijvoorbeeld diabetes, dan is de patiëntengroep veel beter in beeld dan vroeger. Dat is ook een gevolg van de ketenaanpak van Pozob. Deze regionale eerstelijnsorganisatie is in 2002 opgezet voor en door huisartsen om de praktijkondersteuning te faciliteren. Dit doen we onder andere door het werkgeverschap te verzorgen van de ongeveer 60 praktijkondersteuners die nu werken voor 130 huisartsen in de regio. Ook houdt Pozob zich bezig met zorgprotocollen, logistieke afstemming – zoals vervanging bij ziekte en zwangerschapsverlof –, en nascholing. Als parttime staflid van Pozob richt ik me vooral op nascholing en ontwikkeling van zorgprotocollen. Die geven een goede ondersteuning bij gestructureerd werken. Ik zie wel dat huisartsen de neiging hebben om ervan af te wijken. Meestal met een goede motivatie, maar ze doen het beduidend meer dan praktijkondersteuners. Ik kan me voorstellen dat de laatsten wat meer behoefte hebben aan houvast, en dat huisartsen beter met een protocol uit de voeten kunnen als er wat vrijheid in zit. Huisartsen zijn immers gewend om met NHG-Standaarden te werken. Hier letten we op bij onze Pozob-protocollen: er is voldoende ruimte om ze af te stemmen op bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden of comorbiditeit van een patiënt. Ze zijn niet bedoeld als spoorboekjes zodat iedereen verplicht uniforme zorg moet gaan leveren. Protocollen dienen juist als solide bodem voor zorg-op-maat.
Met Jolanda had ik van het begin af aan een goed contact. Als je samen iets heel nieuws opzet,, zoals in ons geval het protocol voor astma/COPD, merk je al snel of het klikt met iemand. Dat was gelukkig zo. Het fijne van haar, en van praktijkondersteuners in het algemeen, is de leergierige houding. Ze hebben een gedegen aanpak van een onderwerp, willen echt weten hoe het in elkaar zit. Sommige collega’s zie ik worstelen met de samenwerking met praktijkondersteuners. Is het beter ‘alles over de schutting te gooien’ of wil je toch een bepaalde greep houden op de zaken? Delegeren is een lastige kwestie voor een aantal huisartsen. Begrijpelijk, want ze zijn jarenlang gewend hun eigen zaakje te runnen op inhoudelijk gebied. Nu krijgen ze te maken met mensen die ook een deel van de taken uitvoeren.
We zien het ook bij Pozob: praktijken die zich aan willen sluiten, moeten zich conformeren aan een aan beperkt aantal spelregels. Om een organisatie goed te laten lopen, heb je zulke basisvoorwaarden wel nodig. Bovendien is het in deze tijd ondenkbaar om níet over je praktijkgrenzen heen te kijken. Huisartsengroepen van zekere omvang zijn een serieuze gesprekspartner voor de zorgverzekeraar.
Inmiddels stromen de aanmeldingen van praktijken binnen bij Pozob, vooral vanwege de ketenzorg voor diabetes. Het geheim achter dit succes is drieledig: ten eerste gemotiveerde, deskundige praktijkondersteuners die zo goed mogelijke zorg willen verlenen. Daarnaast sluit hun werkwijze mooi aan op die van de huisartsen. Zij hoeven hun praktijkorganisatie niet overhoop te halen om praktijkondersteuning te implementeren. En ten slotte krijgt de patiënt huisartsgeneeskundige zorg in zijn eigen leefomgeving. In mijn visie zijn praktijkondersteuners onontbeerlijk voor een gedegen chronische zorgverlening.’
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2006, nummer 2
Literatuurverwijzingen: