Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Lichaam en Geest

redactie

Depressieve personen vertonen vaker risicogedrag, zo blijkt uit diverse onderzoeken en de NESDA (Nederlandse Studie naar Depressie en Angst). Zij roken en drinken meer, bewegen minder en hebben een ander zorggedrag. Ze gaan weliswaar vaker naar de dokter, maar hun bezoek staat meestal in het teken van psychische klachten waardoor somatische problemen makkelijker over het hoofd worden gezien. Bovendien zijn depressieve patiënten minder therapietrouw. Ook de fysiologie lijkt anders te zijn. De cortisolspiegel, het zogenaamde stresshormoon, is hoger en er is een verminderde parasympathische activiteit. Het deel dat in onze hersenen zorgt voor rust en herstel werkt bij depressieve patiënten minder goed en zij staan vooral in de ‘actiemodus’. Bij depressie zou het immuunsysteem licht ontregeld zijn en zou vaker sprake zijn van het metaboolsyndroom. Daarnaast staat vast dat depressie is voor 40% erfelijk bepaald is.
Comorbiditeit bij depressie kan verder nog worden veroorzaakt door de medische behandeling zelf. Patiënten die lang sommige antidepressiva slikken, lopen meer kans op verstoring van processen in het lichaam. Dit kan zorgen voor metabole ontregelingen en bijvoorbeeld verlaagde of verhoogde hartslag.
De definitie van depressie is tegenwoordig meer een containerbegrip geworden. Vroeger was er de ‘melancholische patiënt met extreme somberheid’. Nu horen daar ook patiënten bij die disfunctionele, atypische en neurotische klachten hebben. Je kunt je dan ook voorstellen dat bij een depressie, waarbij sprake is van lichamelijke klachten zoals slaapproblemen, gewichtsproblemen en energieverlies, ook de fysieke en pathofysiologische ontregelingen een rol spelen. De boodschap luidt dus: weet in welk lichaam je depressieve patiënt zit. (Charlotte Dorren)

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 6

Literatuurverwijzingen:

1Penninx BWJH, et al. Depressie en somatische comorbiditeit. NTvG 2010;154:A1784.