Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

“Ik hoop dat mensen ons steeds beter kunnen vinden”

redactie

Wat is er zo leuk aan ouderen?

“Ik heb vijftien jaar als verpleegkundige in het ziekenhuis gewerkt, waarvan een aantal jaar op de afdeling geriatrie van het UMC Utrecht. Daar koos ik bewust voor omdat geriatrie een stabiele afdeling is, maar ook omdat ik oudere mensen ontzettend leuk vind. Ik heb wel wat met oudere mensen. Ze hebben een heel levensverhaal, hebben al veel meegemaakt. Ze kunnen vertellen over hoe ze bepaalde dingen hebben opgelost in het leven. Heel inspirerend. Je kunt ontzettend veel voor ze betekenen, ze zijn heel dankbaar.

Dat ik bij de mensen thuis kom vind ik best bijzonder. Je komt echt iemands leven binnen. Wat je merkt is dat mensen met een aantal problemen echt omhoog zitten. Ze maken zich zorgen omdat ze weten dat ze niet zo lang meer thuis kunnen blijven wonen. Of ze willen naar een verzorgingshuis maar weten totaal niet hoe ze dat moeten aanpakken. Als je deze mensen en hun familie daar een beetje mee op weg kan helpen, dan is dat heel dankbaar werk. Dat geeft veel voldoening.”

Waar komen jouw patiënten vandaan?

“Meestal sturen de huisartsen uit de praktijk patiënten naar mij door. Bijvoorbeeld als een oudere bij de huisarts komt en een vraag over de thuiszorg heeft. Dat is voor de huisarts het moment om te denken: daar gaat Elly maar eens even heen. Of ik krijg zelf iemand op mijn spreekuur van wie ik vermoed dat er geheugenproblemen zijn. Vaak krijg ik vragen van huis­artsen om eens bij iemand te gaan kijken. Bijvoorbeeld omdat ze het bij een patiënt wat vervuild vinden en zich afvragen of het allemaal goed gaat. Maar het kan ook zijn dat de thuiszorg mij mailt met de vraag of ik bij een mevrouw even wil kijken of haar oren verstopt zijn. Of dat familie zich zorgen maakt en belt.”

Wat houdt je werk als praktijkondersteuner ouderenzorg in?

“Samen met twee huisartsen heb ik in kaart gebracht welke mensen er binnen onze praktijk kwetsbaar zijn. Vervolgens heb ik op een systematische manier die kwetsbare ouderen in beeld gebracht. Het is nuttig om te weten of iemand wel of geen thuiszorg of mantelzorg heeft, mocht zich een probleem voordoen. We maken nu ook zorgplannen voor deze mensen vanuit de module Kwetsbare ouderen. Dat wordt gefinancierd door Achmea. Vanuit het Om U-project hier in Utrecht proberen we de ouderenzorg wat meer structuur te geven, bijvoorbeeld door met het screeningsinstrument U-PRIM te werken en door de kwetsbare ouderen in het huisartseninformatiesysteem te markeren. Verder werk ik met de Toolkit Kwetsbare Ouderen, die is ook ontwikkeld binnen het Om U-project. Voor de ouderenzorg is dit een heel mooi en volledig instrument met elf aandachtsgebieden waarmee ouderen in de thuis­situatie in kaart gebracht kunnen worden.”

Wat zijn kwetsbare ouderen?

“Daar is geen duidelijke omschrijving voor. Wij kijken naar een aantal factoren, zoals leeftijd, polyfarmacie en cognitieve problemen. Als iemand bijvoorbeeld meer dan tien medicijnen gebruikt, kan dat een risico zijn. Het heeft ook alles te maken met een gevoel dat je hebt bij een patiënt. Mensen die alleen wonen zijn natuurlijk kwetsbaarder dan mensen die met z’n tweeën wonen. Daarom is het zo belangrijk dat je die mensen in beeld hebt.”

Gebruik je een screeningsinstrument?

“Ik heb de mogelijkheid om de Utrechtse Periodieke Risico Identificatie en Monitoring oftewel U-PRIM te gebruiken. Daarbij moet je aangeven waar je op selecteert, bijvoorbeeld op comorbiditeit of op leeftijd. Er staat ook een kwetsbaarheidsindex in die met een getal de mate van kwetsbaarheid aangeeft. Het is een mooi hulpmiddel, maar je hebt wel te maken met mensen. Zo’n instrument kan wel zeggen dat iemand heel kwetsbaar is, maar als die persoon tien kinderen heeft die hem elke dag bezoeken, dan maken wij ons niet zoveel zorgen. Het blijft om individuele gevallen gaan waar je zelf ook even poolshoogte moet nemen.”

Kom je makkelijk binnen bij mensen?

“Niet altijd. Vaak bel ik van tevoren. Soms krijg je een heel verhaal te horen, maar willen mensen geen hulp. Dat is heel lastig, want als hulpverlener wil je graag helpen. Ik heb dat echt moeten leren loslaten. De meeste mensen vinden het prettig dat ik wat meer tijd voor ze heb. Als ik een huisbezoek doe, dan neem ik daar al gauw drie kwartier de tijd voor. Het is belangrijk dat je eerst even kennismaakt met iemand.

Een hele enkele keer willen mensen echt geen hulp, dan houdt het op. Wel probeer ik de vinger aan de pols te houden door met enige regelmaat te bellen. Zo is er een mevrouw van 90-plus met hypertensie. Eigenlijk moet haar bloeddruk regelmatig gecontroleerd worden, maar zij wil dat gewoon niet. Dat hebben wij maar te respecteren. Ik heb met haar afgesproken haar elke twee maanden even te bellen om te horen hoe het gaat. Dat vindt ze prima. Je moet ook oppassen dat je geen bemoeizorg gaat plegen. Sommige mensen voelen zich heel gezond en willen niet ineens oud gemaakt worden. Daar moeten wij ons bescheiden in opstellen.”

Met welke partijen werk je samen?

“Ik werk samen met mijn collega praktijkondersteuner diabeteszorg. Binnen de praktijk hebben we ook nog een praktijkondersteuner-ggz. Verder heb ik goed contact met de casemanager dementie van Axioncontinu en met de thuiszorg. Als ik denk dat iemand zijn medicijnen niet goed inneemt, kan ik de thuiszorg vragen om daar op te letten. Andersom kunnen zij mij ook om advies vragen. Daarnaast werk ik samen met de apotheek, de fysiotherapeut, de diëtiste en de ouderenadviseurs binnen de wijk. De ouderenadviseur in onze wijk van de Utrechtse welzijnsorganisatie Portes is helaas wegbezuinigd. Dat is erg jammer, omdat daarmee een belangrijke signalerende functie in de wijk wegvalt.

Wat vind je het leukst?

“Dat het zo afwisselend is. Elke dag is anders. De combinatie van zowel ouderenzorg als COPD en het stoppen-met-rokenspreekuur, mijn andere aandachtsgebieden, vind ik leuk. De afwisseling maakt dat de dagen omvliegen.”

Wat vind je het minst leuk?

“Ik vind het heel leuk om mee te denken over kwaliteit en kwaliteitsverbetering, maar ik vind het registreren minder geslaagd. Je moet indicatoren aanvinken, terwijl er soms omstandigheden zijn waardoor dat niet gaat. COPD-patiënten van 90-plus kunnen vaak niet naar de praktijk komen, of mensen zien er tegenop om een longfunctieonderzoek te laten doen. Als ik dan wel verplicht ben om allerlei indicatoren in te vullen, dan is dat frustrerend. Je hebt het gevoel te worden afgerekend op cijfers die eigenlijk niks met de individuele patiënt te maken hebben. Ik gebruik de indicatorenlijst van Stadmaatschap Utrecht omdat we daarbij zijn aangesloten. Die indicatoren kun je helaas niet op de individuele patiënt aanpassen. Zo moet je volgens de indicatorenlijst iemand die nooit heeft gerookt een stoppen-met-rokenadvies geven. Dat is onlogisch.”

Hoe zie je de toekomst?

“Ik hoop dat we voor de ouderen steeds beter bereikbaar zijn, steeds makkelijker vindbaar zijn. Vorige week was ik bij een patiënt om een aantal zaken met de gemeente te regelen en in een conflict met de thuiszorg te bemiddelen. Die mevrouw wist niet dat ik bij de huisartsenpraktijk werkte. Ik zou graag binnen de praktijk echt laagdrempelige zorg willen leveren. Verder maak ik mij wel eens zorgen over de vergrijzing. Ik heb maar twaalf uur voor ouderenzorg, die zijn zo vol. Ik hoop dat er in de toekomst niet dusdanig bezuinigd gaat worden dat we niet veel meer voor de mensen kunnen betekenen. Ik realiseer me dat met de vergrijzing en alle bezuinigingen het er waarschijnlijk niet beter op zal worden.

Zie ook het artikel ‘Ouderenzorgproject Midden Utrecht’ van Nienke Bleijenberg et al. in dit nummer op pagina 164. Elly Kamermans verzorgt de workshop ‘Dementie in de eerste lijn’ op het Jaarcongres Praktijkondersteuning op 22 november 2012.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2012, nummer 6

Literatuurverwijzingen: