De kinderarts Van Gent is gepromoveerd op zijn onderzoek naar ongediagnosticeerde astma bij kinderen. Hij inventariseerde luchtwegklachten bij 1614 schoolkinderen van 7-10 jaar. Hij verdeelde de kinderen in vijf groepen. De grootste groep (54%) had ‘niets’ en de kleinste groep (5%) had (door een dokter vastgesteld, meestal gering) astma; 74% van hen gebruikte inhalatiesteroïden (ICS). Ongediagnosticeerd astma definieerde Van Gent als achteraf gerapporteerde luchtwegklachten in het afgelopen jaar die gepaard gingen met ≥ 10% reversibiliteit op salbutamol en/of bronchiale hyperreactiviteit (BHR) en dat kwam voor bij 8%. Gedurende het laatste jaar rapporteerde 19% luchtwegklachten, maar had geen reversibiliteit of BHR. Bij 14% van de kinderen ten slotte vond hij asymptomatische reversibiliteit en dat is belangrijk, omdat meer dan de helft van de kinderen met reversibiliteit dan geen astma heeft in dit onderzoek. Het nut van de reversibiliteitstest bij kinderen komt hiermee wel erg op de tocht te staan. Een andere opmerkelijke bevinding was dat de sterkst verminderde longfunctie (afname in FEV1 en FVC) gevonden werd in de groep kinderen met ongediagnosticeerd astma. En juist bij deze groep zou follow-up met longfunctiemeting wenselijk zijn.
Tot slot rapporteren kinderen zelf meer beperkingen door hun astma dan hun ouders. De laagste kwaliteit van leven werd gevonden bij de groep kinderen die volgens de dokter astma hadden. Adipositas bleek een zeer forse vermindering van kwaliteit van leven op te leveren bij de astma-patiëntjes.
Interessant was ook de bevinding dat kinderen met astma en BHR kortademigheid beter waarnamen dan kinderen met ongediagnosticeerd astma. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de bekende onderdiagnostiek, want deze kinderen zullen minder snel op het spreekuur verschijnen. Tweederde van de ouders van de kinderen met ongediagnosticeerd astma bleek overigens bereid om verdere diagnostiek te laten verrichten.
Dit bevolkingsonderzoek naar ongediagnosticeerd astma bij kinderen verheldert de problemen waar huisartsen en praktijkondersteuners tegenaan lopen bij hun poging om goede zorg te leveren aan alle kinderen met astma in hun praktijk. Natuurlijk blijven een aantal zaken onbesproken, maar een aantal leerpunten voor de dagelijkse praktijk zijn duidelijk: bij vrijwel de helft van alle kinderen is er aanleiding om te denken aan de diagnose astma en bijna steeds gaat het om licht astma. Leer spreken met de kinderen met vermoeden op astma: soms apart van hun ouders. Gebruik vragenlijstjes slechts voor een beter gesprek en betere verslaglegging en concentreer je longfunctieonderzoek op de FEV1 sec, zonder reversibiliteitsmeting.
Ben Ponsioen
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 3
Literatuurverwijzingen: