Cognitieve gedragstherapie als onderdeel van de behandeling van hartpatiënten, geeft een forse daling van de kans op recidieven van hartproblemen. Dit is de conclusie van Zweedse onderzoekers.

Meerdere onderzoeken toonden aan dat 30% van de hart- en vaatziekten is gerelateerd aan chronische stressoren, sociaaleconomische problemen en emotionele factoren Angst, eenzaamheid, huwelijksproblemen, werkstress of depressie lijken dus bij te dragen aan het ontstaan van atherosclerose en cardiovasculaire aandoeningen, naast risicofactoren als roken, overgewicht, diabetes en een te hoog cholesterol. Onderzoekers van het Uppdale University Hospital in Zweden keken of psychotherapie bij hartpatiënten een recidief kan voorkomen.
Gerandomiseerd onderzoek werd verricht bij 362 patiënten van 75 jaar of jonger, zowel mannen als vrouwen, die waren opgenomen vanwege een cardiovasculaire gebeurtenis. De controlegroep (170 patiënten) kreeg de traditionele behandeling, bestaande uit controles en zo nodig medicatie. De interventiegroep (192 patiënten) kreeg naast de traditionele behandeling ook cognitieve gedragstherapie om te leren omgaan met stress en emotionele factoren. Gedurende een jaar kregen zij 20 sessies van elk 2 uur in groepen van 5 tot 9 personen.
Gedurende een follow up van 94 maanden bleek dat bij de interventiegroep 41% minder cardiovasculaire gebeurtenissen voorkwamen, 45% minder acute myocardinfarcten en 28% minder overlijden. Ook was er een grote dosis-effectrelatie: patiënten die trouw alle sessies volgden hadden minder recidieven dan patiënten die nogal eens verstek lieten gaan bij de therapiesessies. De onderzoekers pleiten dan ook voor cognitieve gedragstherapie gericht op het beheersen van stress, als vast onderdeel van de behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten. (Annette van Vliet)